Na de kruisafname
Ik wil u vanavond meenemen naar één van de meest aangrijpende scènes uit de Mattheüspassie: het moment ná de kruisafname. Het is avond geworden, de spektakelzieke menigte is naar huis. Het is stil geworden. We bevinden ons – met de vrouwen – in de hof van Jozef van Arimathea. Tijd voor contemplatie, meditatie, introspectie:
– Am Abend da es kühle war… (recitatief)
– Ich will Jesum selbst begraben… (aria)
Avondstemming: de tekst (D-NL)
Recitatief en aria voor Bas BWV 244, 64 en 65 | |
---|---|
Am Abend, da es kühle war, Ward Adams Fallen offenbar; Am Abend drücket ihn der Heiland nieder. Am Abend kam die Taube wieder Und trug ein Ölblatt in dem Munde. O schöne Zeit! O Abendstunde! Der Friedensschluss ist nun mit Gott gemacht, Denn Jesus hat sein Kreuz vollbracht. Sein Leichnam kömmt zur Ruh, Ach! liebe Seele, bitte du, Geh, lasse dir den toten Jesum schenken, O heilsames, o köstlichs Angedenken! | Des avonds, het was al kil, kwam Adam’s val aan het licht ; Des avonds onderwerpt de Heiland hem.((de oude Adam, zie toelichting)) Des avonds kwam de duif weerom met een blad van de olijfboom in de mond. O schone tijd ! O avondstonde ! Er is nu vrede gesloten, met God, want Jezus heeft zijn kruis volbracht. Zijn lichaam komt tot rust, Ach! lieve ziel, alsjeblieft, ga nu, en laat je de dode Jezus schenken , o, wat een heilzaam, kostbaar aandenken! |
Mache dich, mein Herze, rein, Ich will Jesum selbst begraben. Denn er soll nunmehr in mir Für und für Seine süße Ruhe haben. Welt, geh aus, lass Jesum ein! | Maak u klaar, mijn hart, maak u rein: ik wil Jezus zelf begraven. Hij zal van nu af aan in mij, – steeds meer en voor altijd – zijn zoete rust vinden. Ga weg, wereld! laat Jezus binnen! |
Naar mijn mening is dit één van de mooiste teksten uit de Mattheüspassie. Dat komt door de verrassende en betekenisrijke aaneenrijging van verhaalelementen rond ‘de avond‘. En dan die muziek erbij (zie onder voor een opname): Een verinnerlijkt avondgebed is het rond het thema ‘avond’, sfeervol. Wie nu de weg naar binnen nog niet vindt…
Drie ‘avondstonden’
Om welke avonden gaat het in de tekst?
- De eerste associatie is met een avond in de hof van Eden. God placht daar – volgens Genesis 3 – des avonds in de avondkoelte graag wat rond te wandelen. En dan sprak hij met ‘de Mens’ (ha-Adam, in het Hebreeuws), zo zoals een man met zijn vriend. Maar het kwaad had z’n kop opgestoken en de mens had de verboden vrucht geplukt. En toen hij op die avond God hoort naderen, verstopt hij zich. ‘Mens, waar ben je?’, roept God. Hij kan z’n vriend niet vinden. Adam kan zich niet langer verborgen houden en komt te voorschijn. Hij is bang. Hij schaamt zich voor z’n naaktheid. Als God hem vraagt hoe dat toch komt, begint de blame-game die tot vandaag duurt: De ‘andere mens’ (i.c. de vrouw) heeft het gedaan, ik kan er ook niets aan doen. Dat is wat we met een zwaar woord ‘de zondeval’ noemen. The Human Predicamant: vanaf die avond is Paradise lost. Dat is de eerste avond uit het recitatief. Maar dan schiet de mijmerende ziel een andere avond te binnen:
- De volgende associatie is de avond toen de zondvloed ten einde liep, en de duif terugkeerde naar de ark (de drijvende kist – in het Duits: der Kasten) met een olijfblad in de mond, ten teken dat de grote vloed voorbij is: teken van hoop, van nieuw begin. Deze beide ‘avonden’ worden verbonden met de huidige:
- De laatste associatie is waar het begon: De avond van Jezus’ graflegging. Hierin neemt Jezus de zonde van de mens mee in het graf. Immers: de beschouwende ziel weet: Hier wordt niet enkel de geliefde rabbi Jezus ten grave gedragen – wat ons zo zeer verdriet (‘Wir setzen uns mit Thränen nieder…’), neen, hier wordt het lot van de oude Adam bezegeld. Hij wordt ‘met Christus ten grave gedragen’. ‘Da drücket ihn (= 4de naamval) der Heiland (=onderwerp) nieder.” Letterlijk: Daar onderwerpt de Heiland hem (=Adam). Daardoor zijn God en mens verzoend. Er is vrede: Der Friedensschluss ist nun gemacht. In Christus. En die mogen wij ons nu laten schenken (de vrede èn Christus). Het is een prachtig recitatief. Bach maakt er een arioso van. Ontroerende muziek.
Niet alleen Bach, maar ook Picander heeft zichzelf hier overtroffen. Een mooie, goedlopende, inhoudrijke tekst. En dat laatste niet omdat Picander zo’n origineel dichter was, maar juist omdat hij zo goed andermans gedachten in metrum en rijm kan vatten. Alle wendingen, alle associaties uit dit recitatief (en de aria) horen tot de stock-imagery van een goede meditatie in de lijdenstijd. Opnieuw is het zeer waarschijnlijk dat Picander de Hertzens-Spiegel van Heinrich Müller naast zich had liggen, toen hij deze teksten neerpende. Leest u maar even mee in diens negende meditatie over Christus’ Passie, waarin hij stilstaat bij de begrafenis. Vreemd vertrouwd klinken de eerste woorden: Am Abend, da der Tag kühle worden war. Alle elementen van het recitatief zitten erin (vetgedrukt in het citaat).
Heinrich Müller: Negende passiepreek…
Zum begräbnis Jesu
Am Abend, da der Tag kühle worden war, kam die Sünde der Menschen erstlich ans Licht, am Abend nimmt sie Christus wieder mit sich ins Grab, daß ihr nicht mehr gedacht werde. Um die Vesper-Zeit kam das Täublein Noah zum Kasten, und siehe, ein Oel-Blat hatte sie abgebrochen, und trugs in ihrem Munde, da vernahm Noah, daß das Gewässer gefallen wäre auff Erden. (Gen 8,11). Um dieselbe Zeit kehrt auch unser Jesus, das reine, fruchtbringende Täublein, das uns rein macht von allen Sünden, und erfüllet mit Früchten der Gerechtigkeit, in seinen Grab-Kasten zur Ruhe, trägt ein Oel-Blat in seinem Munde. Sein Begräbniß versichert uns der Barmhertzigkeit Gottes, des Friedens mit seinem Vater, und daß das Zorn-Gewässer nunmehr gefallen sey.
En ook als we de aria die volgt onder de loep nemen, valt de verwantschap met Müller op. Na de meditatie waardoor het hart wordt bewogen, volgt immers de oproep om zich datgene wat ons zo mooi is voorgeschilderd, nu ook eigen te maken, letterlijk: toe-te-eigenen: Christus, de Heiland, moet niet enkel daarbuiten een ‘rustplaats’ vinden, neen, hij moet in ons rusten (seine süße Ruhe haben… in mir. Straks heet het: Ruhe sanfte). De plek die daarvoor al vanouds is gereserveerd is het menselijk ‘hart’: Paratum cor meum, zegt de Psalmist (ps. 108) en de christenen zeggen het hem al eeuwen lang na in menig eucharistisch gebed. Dat hart moet je natuurlijk prepareren voor de komst van de Heer. Dat moet je klaarmaken, reinigen (Mache dich, mein Herze rein…). En dan moet je Christus uitnodigen om binnen te komen. Begraaf hem diep in je hart. Dan zal ook aan de avond van jouw leven de vrede met God een feit zijn.
Mein Hertz, der Abend ist da ….. Ach, so lasse Jesum nicht, bitte ihn, daß er bey dir einkehre, und seine Ruhe nehme in deinem Hertzen, nöthige ihn, und sprich mit den Jüngern, die nach Emmahus gingen: Ach ! bleib bey uns, Herr Jesu Christ, wieweil es Abend worden ist…
Muziek: Michael Schopper zingt…
Met deze vrome woorden in ons achterhoofd, kunnen we luisteren naar Michael Schopper, die met Ton Koopman c.s. dit recitatief en deze aria op weergaloos mooie wijze zingt. Ik ken geen andere zanger, die zo verinnerlijkt kan zingen. Hier is geen show, hier wordt niets ‘geuit’, maar enkel ‘geïnd’. Het raakt het hart. En dat is de bedoeling…
Recitatief en aria voor Bas BWV 244, 64 en 65 | |
---|---|
recitatief (arioso) | Violino I/II, Viola continuo |
Am Abend, da es kühle war, Ward Adams Fallen offenbar; Am Abend drücket ihn der Heiland nieder. Am Abend kam die Taube wieder Und trug ein Ölblatt in dem Munde. O schöne Zeit! O Abendstunde! Der Friedensschluss ist nun mit Gott gemacht, Denn Jesus hat sein Kreuz vollbracht. Sein Leichnam kömmt zur Ruh, Ach! liebe Seele, bitte du, Geh, lasse dir den toten Jesum schenken, O heilsames, o köstlichs Angedenken! | Des avonds, het was al kil, kwam Adam’s val aan het licht ; Des avonds onderwerpt de Heiland hem.((de oude Adam, zie toelichting)). Des avonds kwam de duif weerom met een blad van de olijfboom in de mond. O schone tijd ! O avondstonde ! Er is nu vrede gesloten, met God, want Jezus heeft zijn kruis volbracht. Zijn lichaam komt tot rust, Ach! lieve ziel, alsjeblieft, ga nu, en laat je de dode Jezus schenken , o, wat een heilzaam, kostbaar aandenken! |
aria | Oboe da caccia I/II, Violino I/II, Viola, continuo |
Mache dich, mein Herze, rein, Ich will Jesum selbst begraben. Denn er soll nunmehr in mir Für und für Seine süße Ruhe haben. Welt, geh aus, lass Jesum ein! | Maak u klaar, mijn hart, maak u rein: ik wil Jezus zelf begraven. Hij zal van nu af aan in mij, – steeds meer en voor altijd – zijn zoete rust vinden. Wereld, eruit; laat Jezus binnen! |
Salomon Franck, Passionsandachten
Hoe standaard deze meditatie rond de graflegging van Jezus (en het begraven van Jezus in jouw hart, opdat jij moge leven) is, moge blijken uit nog een andere bron. In dit geval een gedicht afkomstig van een dichter die Bach persoonlijk heeft gekend. Het gaat om Salomo Franck (1659-1725). Die was reeds de éminence grise van het hof van Weimar, toen Bach er als jonge organist arriveerde. Hij was jurist, bibliothecaris, en ‘Ober-consitorial-secretaris‘. En hofdichter, een waardige voorganger van Goethe. Franck heeft de libretto’s geschreven voor de ‘vroege cantates’ van Bach in Weimar (o.a. die van Sei willkommen Himmelskönig, 1713, hierboven aangehaald). Zijn teksten zijn bovengemiddeld goed. Een èchte dichter dus. In 1711 had Franck zijn ‘verzamelde gedichten’ gepubliceerd: Geist- und Weltliche Poesien. In deze bundel staat een hele reeks gedichten onder de verzameltitel: Passionsandachten, Seelengespräch mit dem leidende Jesu. (‘Meditaties over de Passie, gesprekken van de ziel met de lijdende Christus’). Onderaan de pagina kunt u al die gedichten op uw gemak doorbladeren en lezen). Hier de titelpagina.
Franck doet op poëtische wijze wat Heinrich Müller in zijn negen passiepreken met zijn evocatief proza doet: hij staat stil bij elk moment van de kruisweg en roept de lezer op om te mediteren over wat hij daar ziet. Het zou mij trouwens niet verbazen als Franck ook Müllers Passiepreken in zijn boekenkast had staan, hoewel zijn poëtische verbeelding ook verder gaat dan Müller. Hij voegt eigen accenten toe, zal ik maar zeggen. Eén van de scènes is: ‘Auf Christi Begräbnis gegen Abend‘.
Auf Christi Begräbnis gegen Abend – gedicht (D-Nl)
Mein Heiland wird zur Abendzeit begraben, Damit auch ich am Abend meiner Zeit Die wahre Ruh könn in dem Grabe haben, Das durch sein Grab gesaubert und geweiht! Das Lebenslicht muß blutroth untergehen, Daß wir schneeweiß vor Gottes Augen stehen. | Mijn Heiland wordt des avonds begraven, opdat ook ik aan de avond van mijn leven de ware rust in het graf mag vinden, dat door zijn graf gezuiverd is en gewijd! Het levenslicht moet bloedrood ondergaan, opdat wij sneeuwwit voor Gods ogen staan. |
Am Abend ist die Sünd ans Licht gekommen, Die Sünde die der erste Mensch verübt, Am Abend hat sie Christus weggenommen, Und in sein Grab verscharrt, was uns betrübt. Des Heilands Grab zeigt uns den hellen Morgen, Darinnen sich die Sonne selbst verborgen. | Des avonds is de zonde aan het licht gekomen, de zonde door de eerste mens begaan, Des avonds heeft Christus die weggenomen, en in zijn graf weggestopt, al wat ons bezwaart. Het graf van de Heiland laat ons het morgenlicht zien: de zonne zelf is erin verborgen. |
Die Taube kam zur Vesperzeit zum Kasten, Und bracht ein Blatt dem frommen Noah zu. Zur Abendzeit wollt auch mein Heiland rasten, Und zeigte mir das Oelblatt wahrer Ruh! Ich bin gewiß, die Sündfluth sei gefallen, Gott läßt nicht mehr des Eifers Fluthen wallen. | De duif kwam s’avonds bij de ark, en bracht een blaadje naar de vrome Noach. Des avonds wilde ook mijn Heiland uitrusten en toonde mij het olijfblad van de ware rust! Ik ben zeker: de zonde-vloed is voorbij, God laat zijn toorn nooit meer overvloeien. |
Mein Leben mag sich nun zum Abend neigen, Ich lege mich zur Ruh in Christi Grab, Dies wird an mir auch seine Kraft erzeigen, Die aller Welt ein neues Leben gab. Mit Christo muß man erst zu Grabe gehen, Will man mit ihm zum Leben auferstehen. | Mijn leven moge naar de avond neigen, ik leg mij te ruste in Christus’ graf. Zo zal (Hij) ook aan mij zijn kracht betonen, die aan de hele wereld een nieuw leven gaf. Met Christus moet men eerst het graf ingaan, wil men met hem ten leven verrijzen. |
Het is hetzelfde bijbelse taalspel als in het recitatief (met name in de coupletten 2 en 3). Deze verwantschap was al ontdekt door Philipp Spitta, de eerste Bach-biograaf.((Spitta, Johann Sebastian Bach, 2 delen, 1873-1880), p. 174-175: “Bach aber liebte diesen Dichter um seiner innigen, schwärmerischen Empfindung willen, kein andrer als er kann es gewesen sein, der Picandern auf ihn hinwies. Unter Francks Gedichten trägt eines die Überschrift »Auf Christi Begräbniß gegen Abend« und lautet so – volgen strofe 2 en 3 uit het gedicht, zie onder.)) Spitta concludeert hieruit dat Picander het gedicht van Franck naast zich had liggen toen hij het recitatief schreef.((En zoals veel 19de eeuwse historici doet hij er in zijn ‘Entdeckersfreude’ nog een schepje bovenop: Hij suggereert met grote stelligheid dat Bach dit gedicht aan Picander heeft laten zien en gezegd heeft: Hier, deze tekst wil ik hebben voor mijn grote Passie! Pure fantasie, maar sindsdien heel vaak als feit herhaald)). Dat klinkt overtuigend als je het voor het eerst leest (en Müller niet kent), maar is iets te haastig geconcludeerd. Gelijkluidendheid betekent immers nog geen afhankelijkheid. De gedachtengangen zijn niet origineel. Het is zoals ik boven al zei ‘stock-imagery’ voor elke meditatie over dit gebeuren. Ja, het is opvallend hoe dicht Picander bij Müllers woorden blijft. Het lijkt wel alsof hij niet veel anders gedaan heeft dan diens poëtisch proza op rijm te zetten. Veel zinswendingen zijn bijna letterlijk overgenomen.((Over Müller als bron voor de Mattheüspassie, zie Elke Axmacher, ‘Ein Quellenfund zum Text der Matthäus-Passion, BJ 64 (1978), 181-191.)) Müller/Franck bieden de nodige context om de soms wat cryptische zinnen van Picander te verhelderen. Dit geldt met name voor de – bij vertalers – beruchte derde regel van Picander: ‘Am Abend drücket ihn der Heiland nieder’. Iedere hoorder/vertaler die zich over de tekst buigt, vraagt zich af: Wie wordt hier ‘door de Heiland terneergedrukt’. En wat betekent dat dan? De context bij Müller/Franck maakt het antwoord duidelijk: Het gaat over de oude (of eerste) Adam die gevangen is geraakt in de macht van het kwaad. Deze wordt door Jezus ‘verslagen’, tegen de grond gewerkt, meegenomen in zijn graflegging. Het wordt door Müller en Franck met zoveel woorden gezegd. Ter afsluiting Franck’s mooie gedicht met een vertaling voor degenen die het Duits niet helemaal machtig zijn.
Palmzondag 2021, Dick Wursten
Toegift: afbeeldingen van Passionsandachten
Hier kunt u alle gedichten (soms zelfs echte gesprekken, dialogen, kleine toneelstukken) uit de rubriek Passionsandachten lezen (pagina 16-37 uit de verzamelde gedichten van Salomo Franck 1711).